Abel en ik ontdooien in de ontbijtzaal van het hotel. Het is nog vroeg. Ik kijk jaloers naar het theezakje dat in mijn kopje warm water glijdt. We hebben een 'American breakfast' besteld met ei en spek. Wendy en Sofie zijn zich aan het aankleden. Er is geen verwarming op de kamers. Alleen veel dekens en een kruik met warm water die je gisteren kon ophalen aan de receptie. De douches zijn levensgevaarlijk. Het verwarmingselement zit in de kop van de douche. Ze knetteren als je ze aanzet. Ach... heb je het toch nog even warm. Ik heb het niet kunnen testen. De waterleiding is bevroren. Zo direct komt de zon op en begint alles te dooien. Net als de uiltjes langs de weg in Nazca. Gas, olie en elektriciteit zijn niet evident aan de achterkant van de wereld. Hoe komt dit hotel aan elektriciteit? Een generator op olie? In de 'Lonely planet' staat iets over geothermische energie. Vergeet een haardvuur. Cactushout brand even heel fel en dan wordt het alsnog koud. Het is niet eerlijk. Warmte is hier duur. Daarom is het slechts zeer plaatselijk aanwezig, in douchekoppen, kleine ontbijtzalen en theekopjes. Ik begin het steeds beter te begrijpen. Het ontzag voor zonlicht. De goden redden hier nog elke ochtend de wereld. We rijden vandaag naar Potosi, ooit de rijkste stad van de wereld. Op de zijkant van de bus staat in grote sierlijke letters 'comfort relax' en 'technobus'. Ik weet niet waar het op slaat. Niet de muziek alleszins. Het eerste folkloristisch gejengel komt reeds uit de krakerige geluidsinstallatie. Opzwepende panfluiten en gitaren. Het is de soundtrack bij deze reis. Je wordt er wel wakker van. De bus is zo koud dat we hem in gang moeten duwen. Misschien slaat 'techno' op de nieuwe technologie waarmee de bus is uitgerust. Ik zie een televisie en een videotoestel hangen. Onze chauffeur heeft in de bus geslapen. Het hotel is te duur. Iedereen
blaast wolkjes warme lucht voor zich uit. De ramen dampen aan. Ik
veeg ze schoon met de mouw van mijn trui. Alpacaharen zijn vocht
afstotend. Het water blijft er in kleine druppels aanhangen. De
airconditioning is waarschijnlijk stuk. Ontdekkingsreizen horen oncomfortabel te zijn. 'Bring it on.' Het is erg genoeg dat we in een
luxueuze en veel te grote technobus door deze wereld rijden. Ik zit te denken aan de letters op de zijkant van de bus en de mensen in deze stoffige dorpjes. Wat zouden ze denken wanneer de
woorden 'comfort relax' voorbij flitsen? Het is een vertrouwd beeld geworden, dit kale en lege landschap. De kleur groen ontbreekt, al weken. Het is er wel, maar altijd stoffig en droog, nooit overtuigend. Je moet het hier doen met kale rotsen en taaie struiken. Wendy probeert nog even te slapen. Plaats genoeg. Ze heeft zich in een zilver nooddeken gedraaid. Net een ruimtejurk voor één of ander kosmisch bal. Zie je wel dat we ruimtereizigers zijn. Het is niet meer dan een flinterdunne folie die je tot een klein pakje kan vouwen en toch krijg je het onmiddellijk warm. Abel heeft me uitgelegd hoe het werkt. Zilver refecteert alle (licht)stralen. Vandaar dat ook je lichaamswarmte niet weg kan. Wauw, dat zullen Inca's vast prachtig vinden. We zullen er heel wat voor kunnen ruilen... minstens zes lama's, cavia's en cocabladeren. De rit naar Potosi is geschat op zes uur. Geeft niet, ik leg Abel uit waarom er zoveel kikkersoorten leven in het tropisch regenwoud. Van kikkers die veel eitjes leggen en op goed geluk kijken hoeveel er opgroeien, tot kikkers die een paar babykikkertjes blijven opvoeden en beschermen. Alle strategieën daartussen bestaan ook. Er is een vrouwtjeskikker die haar bevruchte eitjes in poelen van bladkelken legt. Ze onthoudt waar, want nadien komt ze af en toe eten brengen. België kent hooguit vijf soorten kikkers. In het regenwoud leven er rond één vijver wel veertig soorten. Het lijkt wel of er meer natuur is. Vreemd he? Een plaats met meer leven. Alleszins meer dan hier, zit ik te denken, terwijl ik naar buiten kijk. Leven heeft het liever warm en vochtig. Sofie heeft mijn mp3-speler geleend. Ik probeer uit haar gelaatsuitdrukking op te maken welke muziek ze luistert. Ze staart slaperig voor zich uit en wrijft af en toe met haar vinger over het schermpje. Mp3-spelers hebben geen knopjes meer. Je moet ze heel zacht aanraken. Voor je het weet heb je honderd dingen geselecteerd. Zeker op deze slingerende bus. Je kan mp3-spelers op 'shuffle' zetten. Dan schudt het apparaatje zelf de muziekbestanden door elkaar. Acht gigabyte aan liedjes, 'spoken word', lezingen en 'audio books'. Een bibliotheek van geluiden die ik altijd bij heb. Het is een heel persoonlijke verzameling. Ik merkte het toen ik Sofie vanmorgen mijn mp3-speler gaf. Ach... ik heb haar ondertussen leren kennen. Toch voldoende om haar dit apparaatje te lenen. We hebben eergisteren, op de trein, naar haar mp3's geluisterd. Nu is ze in mijn wereld op bezoek. Wat handig eigenlijk, een mp3-speler als een extra stukje 'ik', externe elektronische hersenen die je kan uitlenen. De toekomst wordt nog veel vreemder. Ik voorzie de volledige en vrije uitwisseling van wereldbeelden via allerlei kleine apparaten. Voor we vertrokken heb ik mijn mp3-speler nog snel volgegooid: Miles Davis, de Red Hot Chili Peppers, Nirvana en veel soundtracks van series, de Sopranos, Carnivalé, de Thin Red Line en lezingen van Noam Chomsky, 'comedy' van Bill Hicks en Henry Rollins. Het is een legertje muzikanten, komieken en taalkundigen die ons op deze reis vergezellen. Jezus is weer van de partij. Dit keer in stickervorm, op de voorruit van de bus als een heldhaftig boegbeeld. Hij vliegt met gespreide armen voor ons uit, superman. Het past volledig bij zijn nieuwe imago. Henry Rollins heeft gelijk. 'J.C. rocks.' Ik herinner me dat hij ons in een 'sand buggy' door de woestijn gereden heeft. We waren net een paar dagen in Peru. De oase van 'Huacachina' leek een decor uit een Arabisch sprookje. Een paradijselijke vijver met palmbomen omgeven door reusachtige duinen. De zandheuvels waren versierd met slingerende strepen. Geen tekeningen van verdwenen beschavingen maar de sporen van zandsurfers die als stipjes naar beneden gleden. Er stond al een 'sand buggy' klaar. Achter het stuur zat een jongen met een pet en een zonnebril. Hij stelde zichzelf enthousiast voor. “Hi! I am Jésus” “You want adventure?” Er kwam niet onmiddellijk reactie. We hadden ons net vastgegespt, nog suf van de busreis. “Ok... you got it,” riep hij zonder op een antwoord te wachten. Een 'sand buggy' is niet veel meer dan een metalen frame op wielen. Het ding is gemaakt om over zandheuvels te springen. Jésus gaf een paar keer gas en daarna zijn we de duinen in geracet. Over water lopen is makkelijk. Dit was het betere werk. De 'buggy' raakte amper de grond. Jésus reed loodrechte hellingen op. 'Hold on!' riep hij hysterisch met het trillend stuur in zijn handen. Een surfer, op zoek naar 'the ultimate ride'. Achter de heuveltop lag meestal een nieuwe gapende afgrond. Jezus kent elke zandheuvel op aarde, filosofie, geschiedenis, fysica en hoe je met een 'sand buggy' op twee wielen een bocht kan nemen. Zonder middelpuntvliegende krachten kom je er niet. Daar gingen we, springend van heuvel naar heuvel. Het bochtenwerk was prachtig. Pure improvisatie en wiskunde, zat ik te denken. Jésus zag goniometrie in de vormen van de heuvels. Steile grafieken met X en Y-assen en driehoeksmetingen. Cos α = C/b * Sin β Maar alleen als de cos 0° en sin 90° is. Zelf heb ik geen idee wat het wil zeggen. Als bestuurder van een 'sand buggy' heb je die luxe niet en moet je vliegensvlug golffuncties en valversnellingen kunnen berekenen. Soms ging het maar net goed. Het leek alsof Jésus wonderen aan het verrichten was, maar hij kende gewoon zijn formules. Zou de echte historische Jezus dit ook zo gedaan hebben. Ik heb me voorgenomen om de bijbel nog eens grondig te lezen. 'This is the biggest natural rollercoaster' of the world' schreeuwde Jésus boven het geluid van de motor uit. 'We go higher yes? Hold on!' In de verte lagen de bergen van de Andes. Jésus bleef de heuvels met een ontroerende overgave bestormen. Ik zat ondertussen te bidden dat onze sputterende motor het niet zou begeven. Het moment wanneer je bijna boven bent. Dat was het spannendste. De 'buggy' die nog net met de laatste krachten de top bereikt of niet, waarna je genadeloos terug naar beneden tuimelt. Dagen later kwam er nog steeds woestijnzand uit mijn broekzakken en haren. Vandaag houdt Jezus onze chauffeur gezelschap en vliegt hij als een soort beschermengel voor ons uit. Alpaca's kijken meestal even op als de bus voorbij komt. Over 'comfort relax' gesproken. Ze staan rustig te grazen. We dragen hetzelfde, zij en ik! Op een paar koude handen en voeten na, heb ik het redelijk warm. Je hebt geen futuristische dekens nodig. Historische kleding werkt ook. We zijn nog steeds opzoek naar de wereld van de Inca's. Ik heb het gevoel dat het niet ver meer is. Abel heeft een vreemde ontdekking gedaan. Hij had zijn alpacatrui gisteren aan. Het wandelen ging vlot. Te vlot. Abel beschreef een licht gevoel in zijn benen. Hij had zin om over de rotsen te springen. Mijn trui lag nog op de achterbank van de jeep. Maar het was me ook al opgevallen. Je voelt je een stuk beter wanneer je een alpacatrui draagt, behendiger, minder snel buiten adem. Alsof je de conditie van de alpaca's hebt. Ik voel me niet alleen sterker, ook mijn zintuigen hebben zich aangepast. Mijn gehoor is scherper, de bus ruikt extra muf en mijn aandacht dwaalt af naar de vreemdste dingen. Het gras naast de weg ziet er ineens overheerlijk uit. Het is moeilijk om niet spontaan te hinniken. Ik heb het Abel ook al zien doen. We vermoeden dat alpacatruien hier voor iets tussen zitten. Het is een voorzichtige conclusie die verder onderzocht moet worden. Wil het zeggen dat je naar alles begint te spugen wanneer je een trui van lamawol draagt en hoe is het überhaupt mogelijk dat alpacaeigenschappen doorgegeven worden door middel van truien? Alsof je door de pels van een alpaca aan te trekken ook de identiteit van het beest overneemt. Zo'n gek idee is het niet. Kleding beïnvloed wel degelijk je gedrag. Denk aan uniformen van politieagenten of brandweermannen of chique kostuums die mensen dragen op feesten. Misschien zit de ziel van alpaca's in hun vacht en gaat ze in je over zodra je ermee in aanraking komt? Abel vermoedt dat de alpacaharen in verbinding staan met je zenuwen die signalen door geven aan je hersenen. Of is het toch magie, afkomstig van de heksenmarkt in La Paz? Deze trui hing tussen vreemde beeldjes en amuletten. Hij was lekker warm en niet duur en hij paste perfect. Achteraf bekeken was het inderdaad verdacht. Het is waarschijnlijk geen gewone trui, maar een half levend ding, betoverd door een sjamaan. Textiel in een schemerzone tussen leven en dood. De haartjes op mijn mouw glanzen in het zonlicht. Het lijkt wel een aura dat me als een goddelijk krachtveld omringt. De goden hebben me uitgerust met extra vaardigheden. Mijn personage is geïnspireerd op de indrukwekkende alpaca's die buiten op de vlakte staan te grazen. Ik voel me ' s morgens een superheld die zijn pak aantrekt. De kraag van mijn trui is een poort naar een andere werkelijkheid. Je steekt je hoofd er door en plots ben je in de wereld van alpaca's en Inca's. De muts, die ik op de heksenmarkt gekocht heb, zit nog in mijn rugzak. Misschien kan ze het transformatieproces versterken? Een muts zit tenslotte op je hoofd en creëert in je hersenen waarschijnlijk een magnetisch veld van alpacagedachten. Als ik dan ook nog mijn alpacahandschoenen en sokken aan doe is de transformatie compleet. Op dat moment ben ik waarschijnlijk perfect geïsoleerd en kan ik zonder probleem meerennen naast de bus. Het zou ook suggestie kunnen zijn. Ik associeer alpacatruien met oeroude degelijkheid en Inca's en daarom voel ik me misschien behendiger, gerustgesteld. Dat is misschien al genoeg. Verder onderzoek moet aantonen of je lichaam echt biologisch verandert of dat het alleen maar in je hoofd zit. We zijn van plan om een aantal experimenten te doen. Abel stelde voor om een paar trajecten uit te stippelen op de rotsen die zo snel mogelijk afgelegd moeten worden. Eén keer met en één keer zonder alpacatrui en een derde keer met een alpacamuts en handschoenen om nadien de neergezette tijden te vergelijken. De onderzoeksresultaten volgen. Ik zit te denken aan de Inca's vroeger. Die droegen allemaal alpacawol. Suggestie of niet, ik begin nu pas te beseffen over welke krachten ze konden beschikken. Denk aan de incakoeriers die over onvoorstelbare afstanden boodschappen doorgaven aan de opper Inca in Cuzco. Ze droegen magische truien en hadden de kracht van alpaca's en lama's in hun benen. Kleding was hun geheime wapen. We weten dat Inca's textiel belangrijker vonden dan goud. Het was één van de vele culturele misverstanden tussen Spanjaarden en Inca's. Ik weet nu waarom. Inca's leefden in een magisch universum waarin alles sowieso door elkaar liep. Ze waren zo overtuigd van hun alpacakrachten dat ze zich sneller voelden en het daarom ook echt waren.
De
luxe van de technobus blijkt slechts een dun geschilderd laagje,
alles trilt langzaam uit elkaar. Het wegdek wordt steeds slechter. Ik
weet niet of we Potosi in één stuk halen. Het zou me niet verbazen
als één van onze wielen zo direct over de weg rolt. De stoelen zijn
meer dan draaibaar. Ik denk niet dat ik nog op dezelfde plaats zit
als een uur geleden. De buschauffeur blijft gewoon doorrijden. Ik
probeer te schrijven maar mijn balpen schiet alle kanten op. Het
resultaat is wat wild gekriebel, Nazcalijnen waarvan ik de betekenis
al niet meer begrijp. Lezen gaat ook niet. De letters bibberen van
hun bladzijden. Abel heeft er geen last van. Hij leest 'Mogelijkheid van een eiland' van de Franse schrijver Michel
Houellebecq. Een boek dat hij van Nass gekregen heeft. De ramen van
de bus trillen open. Er waait een ijskoude wind naar binnen. De
gordijnen wapperen als vergeelde spoken door de bus. We gaan langzaam
ten onder. Ik vind het niet erg. Elke ontbering sust mijn geweten.
Abel en ik proberen de ramen dicht te schuiven. Veel zin heeft het
niet. De bus slingert wild op en neer. Ik probeer me vast te houden
aan de leuningen van de stoelen. We reorganiseren wat rugzakken zodat
ze niet uit het raam gezogen worden. Ik
ben blij dat ik iets kan doen. Na een paar uur heb je de kale
vlakte en de alpaca's wel gezien. Het is een aangename afleiding,
even te werk gesteld te zijn in de bagageruimte van dit schuddend en
trillend schip. Geef ons schroevendraaiers om af
en toe terug wat dingen aan te draaien. De
bus ligt onder vuur. We horen zware ontploffingen net onder de vloer.
Losse stenen die tegen de bus aan springen of met stenen slingerende
Inca's die de weg geblokkeerd hebben? Het incaleger dat ons omsingeld
heeft. Onze chauffeur sleurt, als een dronken kapitein, aan het stuur. Hij veegt het zweet van zijn voorhoofd. We blijven onverstoorbaar verder rijden. Sterker nog, hij geeft steeds meer gas, waarschijnlijk in een poging om over de kuilen heen te vliegen. Jezus is hem op ideeën aan het brengen. Het krijgt iets suïcidaal, deze rit naar Potosi. Het verkeer hier is niet voor mietjes. In België zijn witte strepen aangebracht op rechte wegen en lampen die keurig verspringen. Hier niet. De eerste en de snelste die heeft voorrang. Toeristen op tijd op hun bestemming krijgen is een kwestie van leven en dood.
De 'Cerro Ricco' toornt als een onheilspellende piramide uit boven de stad. Hier hebben de Spanjaarden zilver gevonden. De indianen konden het zware werk niet aan. Het is één van de grootste genocides uit de geschiedenis. Morgen is er een expeditie naar de mijnen. We rijden langs drukke straten en winkels. Ik probeer de kerktorens te tellen. Potosi was in de 17de eeuw de rijkste stad van de wereld. Je ziet het nog aan de huizen en de pleinen. De chauffeur heeft een uur van onze reistijd afgekregen. 'Een record', zegt Dirk enthousiast. De bus komt pijnlijk piepend tot stilstand voor het hotel. We laten een spoor na van bouten en schroeven. Zonder Jezus-sticker op de voorruit was het niet gelukt. Ik begin te begrijpen waarom mensen hun toevlucht zoeken in heilige stickers en versierde 'dashboards'. J.C. is onze redder in nood. Zijn omarming heeft de bus bij elkaar gehouden. Of zijn het toch oudere Indiaanse krachten geweest, Pacha Mama of die kleine collectie goden die ik op de heksenmarkt heb gekocht? De godenbeeldjes zitten nog in mijn rugzak. Alhoewel, ik zal zo even kijken. Misschien vloog er een kleine condor mee die opspringende stenen ving, een kikker die de bus over kuilen hielp springen en een slangetje dat de wielen bij elkaar hield. Wat zou een schildpad kunnen doen? Natuurlijk... de gaten in de weg opvullen met haar schild. Een kleurrijk gezelschap dat ons veilig in Potosi afgeleverd heeft. De 'pokemon' van de Andes. Zou het oude vrouwtje in Oruro nog op de stoep zitten? Het had iets mysterieus zoals ze daar zat, neuriënd. Ze was eerder al het restaurant binnen geslopen. Schuifelend maar toch behendig heeft ze de restjes op onze borden in een plasticzak geveegd, droge rijst en taaie stukken banaan. Gewoon met haar handen. De baas van het restaurant was geïrriteerd. Ik vond het heel confronterend. Ik weet wel dat we in Arequipa met Migel de 'reality tour' gedaan hebben en in Puno waren er die kleine kinderen die met hun vingerpopjes voor het raam van het restaurant een poppenkastje speelden om pizzapunten te bedelen, maar dit was toch nog iets anders. Het eten was triestig en dus had iedereen zijn bord maar half leeg gegeten. Het verwilderde vrouwtje was gekleed in vodden. Je kon haar gezicht niet zien. Een overval om wat smerige rijst en banaan. Toen we buiten kwamen zat ze op de stoep. Ik weet niet of ze echt op straat leefde. Waarschijnlijk wel. We hebben haar onze koekjes gegeven. Die zaten nog in mijn rugzak. Smaakloze droge koeken die ik gekocht had toen ik ziek was. Eens je beter bent zijn deze koeken gewoon niet lekker. Het oude vrouwtje keek ongeïnteresseerd voor zich uit. Was het beledigend, onze koekjes? Ze pakte ze snel aan. Haar ogen keken naar iets ver weg. Iets belangrijk. Alsof zij het alleen begreep. Het was helemaal niet zielig. Ik had dezelfde ervaring bij de schoenenpoetsers in La Paz. Die jongens met hun terroristische skiemutsen op. In de 'Lonely planet' staat dat ze zo een sociaal stigma vermijden. Deze oude vrouw had ook iets intimiderend. Het leek alsof ze zat te praten met krachten achter deze wereld. Een incapriesteres in rechtstreekse verbinding met de goden. Door haar aanwezigheid werd de vuile stoep een heiligdom. Daar stonden we, op audiëntie met een waardeloos geschenk. Ik besef nu dat het een offer was. Een volgende stap in onze incatransformatie. Leven is een onderhandeling met de goden. Het is het incawereldbeeld dat nog steeds aan het downloaden is. Ik betrap mezelf steeds vaker op incagedachten. De koekjes waren een verzekering. Bewijzen heb ik niet. Het oude vrouwtje bleef rustig verder neuriën Wij zijn naar het station gelopen en hebben de trein genomen naar Uyuni. Het is beledigend om deze mensen te zien als slachtoffers van een kapitalistische wereldeconomie. Het wordt ons thuis aangepraat, op school en in televisiespotjes van NGO's. Ik wil geen afbreuk doen aan de ellende die er ongetwijfeld is, maar Bolivianen zijn minder zielig dan ik dacht. Ze hebben niets maar daarom zijn ze nog niet ongelukkig. Ik zou hier waarschijnlijk ongelukkig zijn.. Het is een eenvoudige manier om je geweten te sussen. Zo is elke discussie over ongelijkheid zinloos. Hoe komt het dat hier minder welvaart is? Ik geef toe dat het niet alleen de schuld is van het westen. Er is ook de onmogelijkheid van het landschap. Wat je al snel brengt bij waardeloos cactushout en bevroren waterleidingen. Toch kan ik de gedachte, dat we er zelf ook een rol in spelen, maar moeilijk van me afschudden. Er liep vanmorgen een grote pijpleiding langs Uyuni. Een gasleiding die gemeen naar de kust kronkelt. Daar vertrekken grote schepen naar het westen. Er zijn net verkiezingen geweest. Je ziet het nog aan het landschap. Namen op muren en bergflanken: Auza, Rojas, Jorge Quiroga, Juan Evo Morales en dit zijn er nog maar een paar. Geen posters of affiches maar stenen en takken spellen de namen van de kandidaten. Alles wordt hier gebruikt om te schrijven. Het hele landschap wordt ingezet. Grootse literatuur. Tradities die terug gaan op oude communicatietechnieken uit Nazca en Paracas. Op alle huizen staat wel een naam geschilderd. Vaak haastig aangebracht, maar soms ook in schitterende kleuren met Boliviaanse vlaggen en heldhaftige portretten. Dit soort enthousiasme zie je bij ons zelden. Hier heeft iedereen een kant gekozen. De politiek leeft. Mensen zijn nog niet zo verwend en cynisch als wij. Ik weet ondertussen waarom de huizen in Peru niet afgewerkt zijn. Overal zag je de ijzeren staven van de beton ruwbouw uit de daken steken. Je kan er de was aan op hangen, maar eigenlijk komt het door een maatregel van de regering. Die geeft mensen subsidies om een huis te bouwen. Pas wanneer het af is moeten ze het geld terug betalen en dus lijkt het overal alsof er nog aan gewerkt wordt. Ik tel de namen op de huizen. Soms rijden we door een dorpje of een gebied waar een bepaalde naam het goed doet: Jorge Quiroga, Choqueticlla en Eliceo Rodríguez Pari. Ik ken ze niet en er is geen internet om het op te zoeken. Ik herinner me vaag de krantenartikelen die ik gelezen heb voor ons vertrek. Quiroga is de conservatieve kandidaat. Hij is al eens president geweest en de rechterhand van de generaal Hugo Banzer. Jorge Quiroga studeerde in Texas en heeft gewerkt voor het IMF en de wereldbank. Zijn grote tegenstander is Evo Morales een socialist. Ondertussen is de uitslag bekend. Je kan het ook op de muren lezen. De afkorting die het meeste voorkomt is M.A.S., 'Movimiento al Socialismo' de partij van Morales. Hij heeft de verkiezingen gewonnen. Zijn foto staat overal in de kranten. In een heel aantal landen van Latijns-Amerika is een generatie linkse presidenten aan de macht gekomen. Hugo Chavez, de president van Venezuela, is het gezicht van deze nieuwe politieke realiteit. Ook Morales is een indiaan, iemand van inheemse afkomst. Hij komt uit de wereld van de Cocaboeren. Latijns-Amerika is lang de economische achtertuin geweest van de Verenigde Staten. Washington hield alles goed in de gaten en stelde de economische belangen van Noord-Amerikaanse bedrijven veilig door dictatoriale regimes te steunen. Pinochet in Chili en Videla in Argentinië, het zijn maar een paar voorbeelden. Ook de vorige presidenten van Bolivië stonden bekend als stromannen van de Verenigde Staten. De nieuwe oorlog tegen terrorisme zorgt ervoor dat de greep van Verenigde Staten verslapt. Hun aandacht is verschoven naar het Midden-Oosten en Azië. Dit zorgt voor ademruimte. De nieuwe leiders beloven iets te zullen doen aan de situatie van hun bevolking. Bolivië verkeert voorlopig nog in een overwinningsroes. Het is afwachten of Morales alle beloftes zal inlossen. Zijn plannen om de energiesector te nationaliseren zijn een streep door de rekening van westerse multinationals. Die hebben nog altijd een grote greep op het land. Ze bezitten de infrastructuur en ik ben bang dat het mis gaat wanneer de Bolivianen dit overnemen. Dat zie je wel vaker wanneer ontwikkelingslanden de blanke kolonisator buiten gooien en voor zichzelf beginnen. Even later liggen de pijpleidingen weg te roesten in het regenwoud. Ontwikkelingslanden missen vaak de 'know how' en de middelen om de economische infrastructuur te onderhouden. |
Verhalen >