Reisgedachten, Boedapest 2018 ‘Tulle Gokur?’ Een glimlachende jongen achter de balie maakt de ‘zeven dagen’-kaartjes voor het openbaar vervoer. Hij geeft de namen van onze leerlingen in op zijn computer en wil dat we meekijken of ze juist geschreven zijn. Wim, Pieter en ik staren naar het schermpje van de kassa. ‘No, that’s not correct.’ ‘It’s Tugce with a G and a C’. Wim spelt de letters. Dit gaat nog even duren. De jongen heeft een lijst gekregen met exotische namen: Richard Embrechts, Mara, Seni, Leen en Lucas. Leerlingen hebben de lijst op het vliegtuig ingevuld. Naam, geboortedatum, nummer van hun identiteitskaart. ‘Dilara … ‘Yes that’s correct’ zeggen we enthousiast. ‘Next.’ Achter ons groeit een rij ongeduldige toeristen. Ruud en Charlotte staan al met de leerlingen aan de bushalte. Bus 200E rijdt van de luchthaven naar het metrostation Köbánya Kispest. Ze is er over tien minuten, stuurt Ruud. De metro brengt ons naar het centrum van Boedapest. We moeten eruit aan het Dirk Fierensplein. Pieter en ik kijken ernaar uit. Ons vliegtuig is een half uur geleden geland. Aan boord zitten twee klassen humane wetenschappers. Veertig uitgelaten leerlingen applaudisseren wanneer de wielen Hongaarse bodem raken en ons vliegtuig hard remmend tot stilstand komt. ‘Charlotte de Beukvil’, staat er op het schermpje. De jongen ziet aan onze gezichten dat het niet juist is. We twijfelen en overleggen. ‘Dit kan blijven staan, niet?’ ‘Er mogen twee letters fout zijn’, zegt hij plots resoluut. De gloednieuwe regel lijkt ingegeven door het toenemende gemopper achter mijn rug. Zijn alle controleurs op de hoogte van deze geïmproviseerde afspraak? Ik vertrouw het niet helemaal en toch … de stunteligheid ontroert me. Het is een voorbode van de week die komt. Charlotte vertelde net over haar poging om ons bezoek aan het ‘Hospital of the Rock’ vast te leggen. Een oude atoomschuilkelder in de rots onder de burcht. Ze beschrijft de verwarrende en tegenstrijdige mails die over en weer vliegen tussen Antwerpen en Boedapest. Op de website staat dat ze ook een interactieve rondleiding aanbieden. Wauw, dat lijkt me interessant. Hoe is het om een nucleaire aanval te overleven in een atoomschuilkelder? Stel je voor. We hebben het in les gehad over de Koude Oorlog. Dit zou het hele verhaal duidelijk kunnen maken. Ik twijfel vaker aan de effectiviteit van ons theoretisch onderwijs. Als je het niet kan ervaren zijn dingen moeilijk te begrijpen. Ik hoop dat we de interactieve rondleiding alsnog kunnen doen. We zullen zien. ‘Caro Troenbucks’ zegt het schermpje van de kassa. ‘Vooruit... het kan er mee door.’ ‘Sorry Caro, maar we moeten de bus halen.’ De controleurs in de metro kijken toch niet echt naar onze kaartjes. Hoe groot is de kans dat ze de namen zullen vergelijken met onze paspoorten? Zoiets doen ze bij ons. Hier zijn dingen nonchalanter. ‘Het Europa van verschillende snelheden’ waar Geert Mak zo mooi over schrijft. In België wordt onze, weinig efficiënte en met de handgeschreven, namenlijst gewoon geweigerd. ‘Even diep ademhalen en vertragen. We zijn in een ander land’, wil ik tegen de toeristen achter me zeggen. -1- Tram 2 rijdt schuddend en ratelend langs de oever van de Donau. We zijn op weg naar een dansvoorstelling in het Művészetek Palotája, een nieuw theater naast het Ludwig Museum. Het ligt aan de onderkant van de stad. We hebben een groot stuk van de middag doorgebracht op het Margit-eiland en een strandje van stenen aan de rivier. Judith gooit Nazli in het water. Emma, Caro en Andrea kaatsen steentjes. De boot naar het theater zit helemaal vol. Na een korte wandeling zitten we met een uitgewaaide en zweterige bende op de tram. Zouden de plaatselijke en tegen het raam aangeduwde inwoners van Boedapest deze buitenlandse invasie op prijs stellen? Op hun gezichten is te lezen van niet. Ik weet van kranten en televisie thuis dat Hongaren een moeilijke relatie hebben met vreemdelingen. Hongarije heeft een homogene bevolking. Het is een geïsoleerd land in het centrum van Europa. Twee jaar geleden zorgde een vluchtelingenstroom uit Syrië en Irak voor veel ophef. De regering bouwde toen een hek en liet niemand door. Victor Orban wil vluchtelingen nog steeds niet opnemen en meewerken aan het Europese spreidingsplan. Zou het ook de mening zijn van de mensen op deze tram? Een paar weken geleden zag ik op het journaal hevige protesten in de straten van Boedapest tegen een nieuwe verkiezingsoverwinning van de rechtse regering. Misschien is het vooral het platteland dat conservatief stemt? Boedapest lijkt me een internationaal kruispunt van ideeën, smaken en geloven. Een ‘pocket of civilisation’? De tram raast aan hoge snelheid over de sporen. Emanuel, Geanina en Amina houden zich goed vast. In het paneel boven de deur zitten drie lampjes, wit, rood en groen. ‘AZ AJTO NEM MÜKÖDIK’ staat er onder het rode lampje. Zou het iets met de deur te maken hebben? Wat zou er gebeuren als we straks bij een halte komen? Ik houd de lampjes in de gaten. Hongaars is een moeilijke taal. Ik zag leerlingen gisteren een foto maken met hun smartphone. Ze wilden iets lezen. Ik ben vergeten wat: een straatbord of iets in een etalage. Na enkele seconden was de vertaling klaar. Klik, zo simpel is het geworden. Een nieuw appje dat letters herkent. Waarschijnlijk van Google. Over een paar jaar sta je aan een loket waar ook in de wereld en kan je gewoon communiceren. Stel je voor! De volledige en vrije uitwisseling van informatie op wereldschaal is dan een feit. Ineens kan iedereen met iedereen praten. Het zal een nieuwe explosie van kennis teweeg brengen, vergelijkbaar met de boekdrukkunst in de Nieuwe Tijd. Is het dan nog zinvol om vreemde talen te leren op school? Dit nieuwe appje gaat veel problemen oplossen. Ik droom al van de tijd die dan vrijkomt. Vier uur geschiedenis in de week. En toch weet ik niet of het echt beter is. Communicatie tussen mensen is complex. Toen rekenmachines uitgevonden werden, zijn mensen slechter gaan rekenen.
Op het plein voor het parlementsgebouw staat een groep toeristen, petjes, zonnebrillen en reisgidsen in de hand. Amerikanen, denk ik. Ze luisteren naar een gids. Hij wijst naar het parlement. Dilara maakt foto’s vanuit de tram. ‘Wat mooi’, ‘Welke stijl is het?’ vraagt ze. ‘Een mengeling van neogotiek en neobarok…’, gok ik. Het is ergens op het einde van de 19de eeuw gebouwd. ‘Echt? Het ziet er ouder uit.’ ‘ Ja, gek hé… alsof het er altijd gestaan heeft en toch is het relatief nieuw. Het parlement past in het project van de Verlichting. Het gebouw is geïnspireerd op de Houses of Parliament aan de Thames in Londen. ‘Positivisme’, zegt Hanae. Ik glimlach. Precies. Het is niet zo belangrijk in welk jaar de eerste steen gelegd werd of hoeveel kamers het gebouw heeft. Probeer het liever te begrijpen. Waarom ziet het er zo uit? Wat denk je, is het gewoon een kwestie van smaak? Ik wijs naar de overkant van de rivier. Zie je het imposante koninklijke paleis en de Mathiaskerk? Daar waren we vanmorgen, weet je nog? Het is de oude wereld van de koning en de kerk. Dit nieuwe parlementsgebouw moest vooral groter en indrukwekkender zijn om aan iedereen duidelijk te maken dat de wereld veranderd was. Rationaliteit zou de wereld redden. Ideeën als scheiding van de machten en volkssoevereiniteit zouden alles beter maken. Door het er oud te laten uitzien krijgt het hele project nog meer legitimiteit. ‘Ik voel het!’ zegt Hanae met een cynische glimlach. ‘We moeten eruit aan de volgende halte’, hoor ik Nazli verkondigen. Het nieuws wordt opgepikt en verder verspreid. ‘Afstappen aan de volgende halte. Zeg het verder.’ Het verrast me. Zijn we er al? Aan de overkant van de rivier ligt het Rudasbad. Ach, het zal wel juist zijn. Iemand is vermoedelijk de instructies van Google Maps aan het volgen op zijn smartphone. Pieter of Wim? Google heeft altijd gelijk. De signalen komen uit de ruimte. Onze tram komt brutaal tot stilstand. Ik vergeet naar de lampjes boven de deur te kijken. Er is geen tijd voor. De tramdeuren beginnen al te piepen en dicht te klappen. Met veertig mensen uitstappen is een spannend maneuver. Raakt iedereen er op tijd uit? Ik sta al op het perron wanneer er een nieuwe instructie door de groep gaat. ‘We zijn verkeerd. Het is nog niet hier. Iedereen terug de tram op!’ Sommige leerlingen zijn al uitgestapt, andere zijn nog bezig met uitstappen. Het duurt even voor het nieuwe bericht iedereen bereikt heeft. Af en toe zit er een Hongaar tussen die zich naar de uitgang probeert te wringen. De tram wil doorrijden. De deuren proberen zich te sluiten. Als de plaatselijke bewoners al niet geïrriteerd waren, zijn ze dat nu zeker. Sorry, zou ik willen zeggen, maar ik doe het niet. Het is hopeloos. Reizen in groep is gezellig maar het heeft zo zijn nadelen. Iedereen volgt elkaar, zonder na te denken. ‘Is het niet beter dat we gewoon verzamelen aan het theater?’. Ga er zelf maar naar toe. Een groep is een raar geheel. Ze beweegt op heel eigen manier. Een kolonie mieren zoekt zijn weg naar het theater. Ik reis liever alleen. Zo vang je meer op van je omgeving. Op mijn stoel zit een vermoeide Hongaar met een grote snor. Geeft niet… nog twee haltes wordt er gezegd. -2- Er komt een overdonderend geraas en een luid geknal op me af. Een haag van toeschouwers blokkeert mijn zicht. De hoofden van mensen draaien snel van rechts naar links. Het duurt niet langer dan twee seconden. Pieter vertelt over Max Verstappen. Een Nederlandse formule 1- piloot. Hij is vandaag hier. Het is feest. 1 mei. Iedereen is buiten. Hongaren vieren de Dag van de Arbeid met een formule 1-wedstrijd. Rae zit op de schouders van Richard en ziet de wagens voorbij scheuren. We staan aan de Károly körùt. Achter ons ligt de grote synagoge. Het is een gevaarlijke plaats. In een bocht. Ik kan het niet zien maar waarschijnlijk liggen er betonblokken of hooibalen tussen het publiek en de wagens. Dan nog vind ik het maar een raar idee. Formule 1-wagens midden in de stad? Dit heeft voor mij niet bepaald positieve connotaties. Het zijn macho-doodskisten op wielen die zorgen voor milieuvervuiling en geluidsoverlast. Is het eigenlijk een sport? Je zit in een stoel en duwt met je voet op een pedaal. Niet echt een sportieve prestatie, toch? Sorry, het is mijn linkse opvoeding. Hongaren zien dit nog anders. In België zouden we dit niet snel meer doen. Zie je al racewagens vliegen door de straten van Antwerpen? De Leien zouden een ideaal parcours zijn. Nee, het zou maatschappelijk zo fout zijn. Wij willen fietspaden en een overkapping van de Ring. Ik heb niet onmiddellijk een verklaring voor de morele verschuiving. Noa en Andrea maken aantekeningen in hun antropologisch notitieboekje. Ze zijn aan het ‘people spotten’. Het is één van hun opdrachten. Ontdek een nieuw menstype. In het midden van de afgezette straat staat een oude man in een rood spandex-pak op inlineskates. Aan zijn helm bungelen zelfgemaakte achteruitkijkspiegels van ijzerdraad en zilverpapier. Noa maakt stiekem een foto. ‘Formule 1-man,’ denkt dat hij even snel is als Max Verstappen. Om vier uur begint nog meer gemotoriseerd geweld, maar dan in de lucht. We wandelen van de jeugdherberg, door het centrum, naar de rivier. Het is voldoende om de stroom mensen te volgen. Het gebrom van oude vliegtuigen wordt luider. Af en toe schieten ze tevoorschijn boven de huizen. Ze stijgen en vallen weer als blaadjes naar beneden. Ik zie de stad zoals ik haar nooit eerder gezien heb. Daken, balkonnetjes en tuinterassen hoog boven mijn hoofd. Televisie-antennes! Wauw. Dat is lang geleden. Zouden ze nog signalen opvangen? Het is druk aan de rivier. Mensen staan op bankjes en muren om zoveel mogelijk te zien. Een legerhelicopter lost een rookpluim. Het lijkt alsof hij neergeschoten wordt. Drie oude vliegtuigen scheren informatie voorbij het koninklijk paleis. Het kroonstuk is een gigantisch lijnvliegtuig dat laag boven het water voorbij vliegt. Hongaren zijn stoerder dan wij. Dit is feestvieren. De autovrije Elizabeth-brug veert op als alle leerlingen tegelijkertijd springen voor een luchtfoto. We wandelen naar het Taban festival. Volgens verschillende bronnen het meest ‘Beat’ van alle muziekoptredens. De vuilbakken overstromen. We passeren eilanden van plastic bekertjes, bierblikken en snoepverpakkingen. Ze bevatten een schat aan informatie voor antropologen die de eetgewoonten en feestgedrag van de lokale bevolking willen bestuderen. De hoeveelheid vuilnis verbaast me. Bij ons zie je dit niet meer. Zijn vuilnismannen in Antwerpen niet vrij op feestdagen? Wat gek dat ik hier nu pas aan denk. Misschien produceren we in België minder afval? We gaan er alleszins bewuster mee om. Hier wordt nog niet gesorteerd. Vreemd. Het lijkt me een Europese regel. Ik sta te luisteren naar de bizarre muziek van Török Ádám és a Mini. De idyllische groene heuvels van Boeda lopen vol. Mensen komen van alle kanten zomaar de festivalweide opgelopen. Ze hebben hun eigen picknick bij. Aan mijn voeten zitten twee jongens met een rugzak vol blikken Soproni bier. Ze vinden het niet erg dat ze het podium niet meer kunnen zien. Families ontmoeten elkaar in de schaduw van de bomen. Ouders zitten in het gras te roken in het bijzijn van hun spelende kinderen. Het is een gek idee, maar ik weet wat er hier gaat komen. Ik ken de toekomst van deze mensen. Hekken, rugzakcontrole, een rookverbod. Hongarije werkt momenteel aan de invoering van de euro. De blikken Soproni zullen duurder worden. Zouden deze mensen dat weten? Hebben ze al gevoeld dat hun wereld langzaam aan het veranderen is? Zullen ze zich verzetten tegen de regels van Brussel? Misschien is dit een verklaring voor de populariteit van Viktor Orban.
-3- Twee weken geleden hebben leerlingen in lokaal 106 een dartpijl gegooid naar een kaart van Boedapest. De pijltjes komen klungelig en toevallig in de stad terecht. Het zijn zomaar-plaatsen en daar zijn onze leerlingen nu naartoe. Ze zijn vanmorgen per twee vertrokken. De opdracht…? Ga rustig zitten. Kijk om je heen. Waar ben je? Bedenk een levensverhaal bij de mensen die je ziet. Zijn ze rijk of arm, hebben ze kinderen, zijn ze gelukkig, werken ze in een bloemenwinkel of op een kantoor van een bank? Waarom denk je dat? Durf je het nadien aan hen te vragen? Boedapest heeft meerdere dimensies. Voor een toerist betekent de stad iets anders dan voor iemand die er woont. Ben je dan echt op dezelfde plaats geweest? Antropologen als wij willen van de toeristische paden af. Hoe is het leven van ‘echte’ mensen hier? Hajar en Priscille staan nu op de hoek van Dologház út en Fiumei út. Volgens Google Maps ligt er aan de overkant een gigantisch kerkhof. Tugce en Mouna hebben een leuke doorgangsplaats. Ze zijn naar Döbrentei Tér. Lokale mensen komen hier in het waterhuis helend water kopen. Ik heb Mouna drie lege flessen meegegeven. Er zijn drie bronnen. Het waterhuis is een vreemde combinatie van een café en de inkom van een zwembad. Een betegelde ruimte met mensen aan tafeltjes. Ze praten en drinken water uit grote dampende glazen. Het ruikt er naar zwavel. Boven elke bron hangt een lijst van kwalen die verholpen worden: artrose, blaasontsteking, slapeloosheid... Er staat meestal een rij oude mensen aan te schuiven met grote waterbidons. Een halve liter kost 50 Ft. ‘Bij aankomst op je zomaar-plaats maak je eerst een 360° filmpje met je smartphone,’ heb ik voor het vertrek aan de leerlingen gezegd. De plaatsen zijn niet gelijk verdeeld, maar als je ze op een kaart ziet, ontstaat er een netwerk van punten. Ik had ze nooit allemaal kunnen bezoeken. Leerlingen zijn kleine satellieten. We sturen ze uit om de stad in kaart te brengen. Er komt straks heel wat informatie terug. Ik hoop dat ze even vertragen en anders gaan kijken. Toen we deze opdracht bedachten, had ik ontdekkingsreizigers in mijn hoofd: Alexander von Humboldt met vlindernet, microscoop en tropenhelm die planten en dieren inventariseert in het Amazonewoud. Tegenwoordig kan je dit en nog veel meer met je smartphone. Alexander zou het apparaatje prachtig gevonden hebben. Het is een navigatie-instrument, fototoestel, geluidopnemer en filmcamera in één. Wat wil je als onderzoeker meer. Meet alles op, maak kaarten, fotografeer mensen in het park en beschrijf hun rare gewoonten, spreek je reisdagboek in. Humane wetenschappers zijn een nieuw soort kritische en creatieve ontdekkingsreizigers. Ze gaan het beter doen dan de op goud en macht beluste Europese ontdekkingsreizigers in de Nieuwe Tijd. Ze krijgen gedragswetenschappen, aardrijkskunde, cutuurwetenschappen en geschiedenis. Stuk voor stuk referentiekaders om dingen anders te bekijken. ‘Mensen applaudiseren hier anders dan wij’, heb ik gisteren in mijn antropologisch notitieboekje geschreven. ‘Het publiek klapt na een tijd ritmisch mee. Leerlingen hebben maandagavond na de dansvoorstelling lang en enthousiast mee geklapt. De dansers kwamen wel vijf keer terug op. Is dit collectief klappen een erfenis van het communisme?’ ‘Ga in gesprek met Hongaren’, hebben we leerlingen op het hart gedrukt. Ze zijn me al komen vertellen over hun ontmoetingen. Ruben, Wannes en Seni zijn een plaatselijk en onbeduidend cafeetje binnengestapt en aan de praat geraakt met een marginale, maar charismatische Hongaar. Hij kende België, heeft er familie wonen. Nisrine vertelde dat ze met vriendinnen in de keuken van de jeugdherberg zat en twee Hongaarse jongeren een steentje tegen het raam gooiden. Ze hebben nog lang gepraat, onder andere over de moeilijke relatie met toeristen. Ze brengen geld op. Maar tegelijkertijd wordt door hen alles duurder. Hongaren zijn minder boos dan ze eruit zien. Het Gutenbergplein is een gewone plaats. Zomaar een pleintje in de wijk Jòzsefaros. Er hangt een andere sfeer dan op de burcht, aan de Matthiaskerk. Daar is het erg toeristisch, hier zijn alleen Hongaren. Ze brengen hun kinderen naar school of zijn op weg naar de tandarts. Het is nog vroeg. We volgen Wim. Hij heeft gisteren in de Szimplakert een brochure gevonden over buurthuizen en biologische winkels waar ze mee samenwerken. Het Gutenbergplein ligt toevallig op zijn route. Ik zie een parkje met een hek errond. De poort staat open. Kinderfietsjes liggen onbewaakt op de grond. Op de hoek van de straat staat een oude vrouw in een grijze regenjas. Ze draagt een plastic tas met een boeket bloemen in. Moet ze straks op ziekenbezoek of is het voor haar zelf? Ik zie een vaas op tafel staan in een beetje muf, Oostblokachtig appartement. De oude vrouw staat stil en kijkt met een onbewogen gezicht naar de afdruk van een grote dinosauruspoot voor haar op de grond. Een triceratops aan de vorm te zien. Verderop ligt nog een poot. Deze is nog groter. Een stegosaurus. Er staan nog oranje verkeerskegels rond. Nu zie ik de werkmannen. Ze zijn in de weer met spuitbussen en sjablonen. De dinosauruspoten zijn in ware verhoudingen geschilderd. Ze vormen een pad. Alsof er net een stoet dinosaurussen voorbij gewandeld is. Ik volg de poten en zie plots het kleine natuurkunde museum aan de overkant van de straat. Het is nog niet open. Ik denk niet dat het in reisgidsen staat. -4- ‘People are calling it the C.E.U.-law’, zegt Marko Godart Prelec cynisch. Hij is professor Public Service. Een Amerikaan, met Kroatische ‘roots’. We zijn te gast aan de Central European University gevestigd in het centrum van Boedapest. De Hongaarse regering heeft een nieuwe wet ingevoerd waarmee het voor buitenlandse scholen bijna onmogelijk wordt om nieuwe studenten in te schrijven. ‘The law is not specifically aimed at us but the Hungarian government considers us the face of the enemy’, zegt Marko. Onze leerlingen luisteren aandachtig. Het kale en witte lokaal ligt in het ondertussen historische deel van de universiteit. Ik heb in mijn mails gevraagd of we een les over nationalisme konden bijwonen. Gezien de politieke situatie in Hongarije niet onbelangrijk. Viktor Orban heeft met zijn Fidesz partij een absolute meerderheid in het Hongaarse parlement. In zijn conservatief programma legt hij de nadruk op de eigen cultuur. Dit wij/zij-verhaal scoort. Zijn Hongaren onverdraagzaam? De Hongaarse regering ligt in Europa ook onder vuur voor haar aanval op het rechtssysteem en de persvrijheid. Het is een soort anti-intellectualisme. Kijk maar naar de ruzie met deze universiteit. Zijn Hongaren dom? Dezelfde bedenkingen kan je ook in de Verenigde Staten maken. De verkiezing van Donald Trump en zijn ‘America first’ beleid lijkt op de situatie hier. Rusland, Turkije, Israël; overal zie je een verrechtsing. Populistische leiders als Putin en Erdogan trekken de macht naar zich toe. In Frankrijk is er de dreiging van Marine Le Pen, in Nederland Geert Wilders en in Engeland heb je de Brexit en figuren als Nigel Farage en Boris Johnson. Ook bij ons zie je hier een gematigde versie van. Het Vlaams nationalisme doet het goed en het ziet er naar uit dat de N-VA ook de volgende verkiezingen zal winnen. Wat is er aan de hand? ‘Iedereen spreekt tegenwoordig over nationalisme maar eigenlijk zijn er vele vormen,’ zegt Marko. Hij vertelt zijn verhaal zonder assistentie van projectieschermen en powerpoint-presentaties. In de 19de eeuw was het een manier om je te verzetten tegen de onderdrukking en veroveringsdrang van andere landen. Mensen waren geînspireerd door ideeën als volkssoevereiniteit en de rechten van de mens. Het nationalisme dat je vandaag ziet is anders. Veel burgers voelen zich verliezers. In essentie is het een sociaal/economisch probleem. Gewone mensen moeten steeds vaker drie jobs combineren om de huur te betalen of jonge mensen zijn verplicht hoge studieleningen aan te gaan die ze de rest van hun leven moeten afbetalen. Het neoliberalisme is het overheersende gedachtegoed. Werk hard en dan kom je er. Iedereen die het wil kan het maken. De sociale zekerheid wordt langzaam ontmanteld. De middenklasse ligt onder vuur en de kloof tussen arm en rijk neemt toe. Jobs verdwijnen door robots en digitalisering of verhuizen naar het buitenland omdat lonen daar lager zijn. Mensen vrezen terecht voor hun baan. Ze geloven niet dat de overheid iets voor hen kan en wil doen. Hongarije heeft deze evolutie nog sneller en duidelijker meegemaakt. Toen het communisme viel in 1989 maakte het land een kapitalistische inhaalbeweging. Eindelijk waren mensen vrij. Maar van deze vrijheid heeft vooral een elite de vruchten geplukt. Winst herinvesteren en nog meer winst maken die je opnieuw kan... zolang je hieraan mee kan doen is het leuk maar er vallen ook heel wat mensen uit de boot. De omschakeling naar een snelle, efficiënte, individualistisch en prestatiegerichte samenleving is niet voor iedereen makkelijk geweest. Een stroom vluchtelingen is dan extra zout op de wonde. Elke samenleving heeft een vijand, een zondebok nodig. Zeker bij problemen. Dat de politiek zo passief en traag overkomt ligt mede aan het systeem. Door de scheiding van de machten en checks and balances vertraagt de besluitvorming. Door het zoeken naar een consensus is niemand helemaal tevreden. In het heetst van de verkiezingsstrijd beloven politici dingen die ze uiteindelijk niet zullen waarmaken. Hierdoor raken kiezers telkens weer ontgoocheld. Tegelijkertijd zetten lobbyisten van bedrijven de besluitvorming naar hun hand en worden er enorme winsten gemaakt. Grote bedrijven betalen amper belastingen. Dat verklaart het success van Bernie Sanders in de Verenigde Staten en Jeremy Corbyn in Engeland. Maar ook Donald Trump, Marine Le Pen en Geerts Wilders. Uiterst links en uiterst rechts zitten in de lift. Ze gebruiken dit ‘overgeslagen’ gevoel om stemmen te winnen. Hun discours is simpel. ‘De elite doet toch niets voor jullie en verrijkt alleen zichzelf. Ik ben een ‘outsider’. Laat mij het voor jullie opnemen. Ik zal het systeem door elkaar schudden.’ ‘Drain the swamp, drain the swamp,’ scanderen enthousiaste supporters op Trump rallies. Donald Trump is een clown die niet de kennis en vaardigheden heeft om president te zijn. Dat weten mensen ook wel. Ze zijn niet slecht. Ze hebben niet noodzakelijk dezelfde ideeën en waarden als Trump. Ze zijn alleen gefrustreerd en willen het politieke status quo doorbreken. Ze stemmen op hem uit wraak. ‘Deze figuren hoeven geen echte ‘outsiders’ te zijn,’, corrigeert Marko. Viktor Orban profileert zich nu als de kandidaat van gewone mensen. Eigenlijk is hij een liberaal die goed bevriend was met Guy Verhofstadt en die met een populistische en autoritaire strategie de kans zag om zijn neoliberaal beleid door te voeren. Orban noemt het ‘illiberal democracy’ of onvrije democratie. Het is een nieuwe fase in de politieke geschiedenis. De volgende stap na de liberale democratie. Er zijn wel verkiezingen maar andere elementen van een democratie; persvrijheid, bescherming van minderheden,... worden stelselmatig afgebouwd. Het systeem wordt gekenmerkt door een sterke uitvoerende macht die haar legitimiteit haalt uit een duidelijk wij/zij-verhaal. De Europese Unie en migranten zijn een dankbare vijand. Hongaren geven hun vrijheden op in ruil voor zekerheid. ‘Vinden we persvrijheid echt belangrijk? Zolang we het materieel maar goed hebben,’ gooit Marko als bedenking in de groep. Nationalisme is niet slecht. Het is hooguit jammer. Raak niet verstrikt in je eigen morele gelijk. Scanderende trumpsupporters veroordelen is verleidelijk. We kunnen beter iets doen aan hun sociaal/economische onzekerheden en de harde maatschappij waarin we leven. Laten we de tekortkomingen van het systeem aanpakken en niet op mensen neer kijken. Daarom zijn we in deze situatie terecht gekomen. Misschien zijn nationalisme en populisme wel gezond. Het duwt de elite met haar neus op de feiten. Marko’s analyse roept veel vragen en bedenkingen op. Niet het indrukwekkende gebouw maar deze lezing overtuigd me dat ik hier graag zou studeren. Door de aanval van de regering had ik deze nuance niet verwacht. Het siert de universiteit en toch is het ironisch. De Central European University is wat mij betreft een krachtig geneesmiddel voor problemen in de samenleving. ‘Voor elke school die je opricht kan je een gevangenis sluiten.’ Professoren als Marko stimuleren bewustzijn en bieden studenten referentiekaders om greep te krijgen op de wereld. Dit is positief toch? Maar de universiteit is tegelijkertijd het gezicht van het probleem dat Marko net beschreven heeft. Waarom denk je dat ze ons ontvangen? Het is geen liefdadigheid. Onze studenten zijn potentiële klanten. Na Marko’s lezing begint Agnes Schram aan haar verkooppraatje. Ze is het hoofd van de recruteringsdienst en vertelt enthousiast over de te volgen studierichtingen en studiebeurzen en hoe je die kan aanvragen. Ze blijft bewust vaag over het aantal studenten dat met een volledige beurs studeert. Je voelt dat dit een prestigieuze universiteit is. Het inschrijvingsgeld bedraagt 12,000 euro. Zonder het goed te keuren begrijp ik de aanval van de Hongaarse regering. Dit is een makkelijk en misschien wel terecht doelwit. De Central European University is opgericht door George Soros in 1991. Een Hongaars/Amerikaanse filantroop en rijke zakenman. De universiteit moest de twee Europa’s terug bij elkaar brengen na de val van de muur. Lees: het intellectueel achtergestelde Oost-Europa terug laten aansluiten bij de wereldgeschiedenis. Deze universiteit moet de westerse invloed uitdragen. Een beetje arrogant, niet? Begin je de kritiek van de Hongaarse regering te begrijpen? Datzelfde westers imperialisme zie je ook met de uitbreiding van de NAVO. Eén van redenen voor het succes van Putin. Nog een schoolvoorbeeld van ‘illiberal democracy’. Zou het gevaarlijk zijn? Fascisme en nazisme zijn ook geleidelijk opgekomen. De langzame afbraak van de verworvenheden van de verlichting is niet zonder risico. Maar het zorgt tegelijkertijd ook voor meer passie aan de andere kant. We voelen de waarde van vrijheid pas wanneer ze afgenomen wordt. Kijk naar de protesten van vrouwen, studenten en minderheden in de Verenigde Staten sinds Trump aan de macht is. Links heeft nieuwe energie en een duidelijk doel. Denk aan de protesten enkele weken geleden in Boedapest. Wij/zij verhalen zijn voordelig voor beide kanten. De politiek van Viktor Orban versterkt het project van deze universiteit. Hier studeren krijgt iets extra heroïsch. -5- Anders dan bij het heengaan is het stil op het vliegtuig. De meeste leerlingen vallen nog voor we opstijgen in slaap. Het is een schattig zicht. Asia helemaal uitgeteld, haar hoofd op de schouder van Priscille. Nazli en Noa verdwijnen onder hun hoodie. Ik zit aan een raampje, schuin boven de vleugel en kijk een laatste keer naar de stad. Daar ligt het Margit-eiland, het parlementsgebouw, de ‘Central European University.’ Bootjes op de rivier. Het water van de Széchenyibaden glinstert in het stadspark. Zou de jonge badmeester, die eergisteren zo boos was op onze leerlingen, vandaag aan het werk zijn? Hij zit aan het grote bad onder een parasol te fluiten naar mensen die zonder badmuts het water in lopen. Als je baantjes wilt zwemmen moet je een badmuts aan. Oké, maar waarom niet even je zonnebril afzetten en naar hen toegaan om het uit te leggen? Nu is het erg verwarrend. Sommige mensen hebben door wat er gebeurt, andere niet en dus blijft hij maar fluiten. Heel de dag lang. Het is niet erg efficiënt. Laat de regel varen of hang een duidelijk bord. Hij ziet het ook niet altijd wanneer er iemand zich zonder badmuts in het water begeeft. Ik heb er vanop het terras een tijdje naar zitten kijken. Best spannend. ‘Daar komt de volgende nietsvermoedende toerist aan. Gaat hij het zien? Nee… Fiiiiiiiet en jawel.’ In elk geval, die jongen dus heeft later nog ruzie gemaakt met onze leerlingen. Ze spetteren wild met water en gooien elkaar in de lucht. In de Széchenyibaden hangt een oude en trage, beetje filosofische, sfeer. Het is meer een waterpaleis waar je rustig hoort te dobberen. Dat is moeilijk als je 17 of 18 jaar bent. Ik snap het wel. Je bent op eindejaarsreis met je vrienden. Het is gewoon leuk om keihard te gillen als je in het ijskoude bad naast de sauna springt. Is het onbeleefd? Het levert norse blikken op van de lokale bevolking, veelal oudere mensen. Ze zien het bad anders dan toeristen. De badmeester maant onze spelende leerlingen verschillende keer aan om rustiger te zijn. Ze snappen niet waarom en doen gewoon verder. Hij kan zich van zijn kant ook niet verplaatsen in hun wereld, verliest zijn geduld, loopt kwaad weg en begint hardhandig ligstoelen te stapelen. Misschien hadden we iets moeten zeggen. Tegelijkertijd mogen jongeren ook gewoon een keer zichzelf zijn. Er is al zoveel gezeur. Het aantal regels en verbodsborden neemt alleen maar toe. Kennen ze in Hongarije GAS-boetes? Ik ben niet ongevoelig voor de impact die we in het zwembad hadden. Humane wetenschappers moeten hier een radar voor ontwikkelen, toch? Ze moeten er op zijn minst over nadenken. Reizen zijn praktijklessen psychologie, sociologie en antropologie. Het kan niet geheel conflictloos. Je botst sowieso. Vliegtuigen zijn broedkamers van ideeën. Aan een raampje, kijkend naar de wolken, heb je tijd om na te denken. Hebben we iets geleerd deze week? Het is niet belangrijk hoeveel torens het parlementsgebouw telt en in welk jaar de Matthiaskerk gebouwd is. Het gaat niet om ‘kennis’ maar om ‘bewustzijn’. Ook in Boedapest rennen schoolkinderen met een invulboekje van monument naar monument om op het eind van de dag snel antwoorden van elkaar over te schrijven. Dat wil je niet. Stimuleer hen om vragen te stellen. Laat hen ervaren hoe het is om ergens anders te leven, om zo misschien te beseffen wie je bent. De gigantische markthal gevuld met Hongaarse producten was een antropologisch feest van geuren en smaken. Het is een beetje jammer als je even later buiten komt met een doos Merci chocolaatjes en Melocakes van Milka. Wel veilig. Je weet hoe het smaakt. We zijn er om een picknick te kopen. Aan de overkant van de Donau, hoog op de rotsen, ligt de Citadella. Je hebt daarboven een mooi uitzicht op de stad. Het is een mooie plaats voor een picknick. Natuurlijk koop je lekkere dingen. Alhoewel … Melocakes? Eten blijft iets moeilijk. Mensen verlaten niet graag hun comfortzone. We hebben leerlingen vaak vrijgelaten om zelf iets te gaan eten. Hoe leg je uit dat je beter niet naar de McDonalds gaat? Waarom eigenlijk niet? Het is niet erg. Gewoon een beetje zonde. McDonalds is ‘Decline of the miraculous.’ Het ‘eten’ rolt van een lopende band. Ga liever naar een moeilijk te vinden Hongaars restaurant waar alleen lokale mensen zitten. Boedapest is anders dan België, maar ook weer niet zo verschillend. In het stadscentrum vind je dezelfde kledingwinkels, broodjeszaken en supermarkten. Ik zou liefst nog verder vliegen, tot een plaats die zo anders is dat je je wel moet aanpassen. Bestaan die plaatsen nog? Op 1 mei eten Hongaren Làngos in het stadspark. Het is een soort gefrituurde pizza met saus en geraspte kaas. Op zo’n moment krijgt mijn nieuwsgierigheid de overhand. Ik vind het niet echt lekker, maar mensen hier blijkbaar wel. Waar komt dit smaakverschil vandaan? Zijn het toevallige tradities of zijn er andere ingrediënten voorhanden? Alles begint bij de materiële omstandigheden. In het Russische Cafe Zhivago versiert een zout schijfje augurk de rand van de vodka glaasjes. Pieter, Charlotte en ik praten over eten en comfortzones en hoe we net zelf de Burgerking binnen gewaaid zijn. Hebben we voldoende nieuwe dingen geprobeerd? Er zijn wel wat kansen blijven liggen, bedenk ik me. Er is geen handleiding, maar sommige mensen reizen wel beter... interessanter dan andere. Wissel een gezellige middag aan de Donau af met een lezing over nationalisme, een dansvoorstelling, een zomaar-plaats, ‘people spotten’ op een festivalweide, een tentoonstelling van hedendaagse kunstenaars uit Oekraïne in het Ludwig Museum en een avond in ‘Instant’ de beroemdste ruïnebar van Boedapest. Ik hoop dat leerlingen dit ook allemaal doen wanneer ze er straks zelf, met een rugzak, op uit trekken. We vliegen door steeds meer wolken. Ze zijn net als wij op weg naar België. Geanina zit naast me. ‘Deze week was toch een beetje thuiskomen’, vertelt ze. Ze is Roemeense. ‘De cultuur is herkenbaar.’ ‘De mensen, de taal, het eten…’ Ze heeft met wisselend succes geprobeerd om haar vriendinnen te laten proeven van typische gerechten. Ik vraag haar of Roemenië een interessante bestemming zou zijn. ‘Oh ja meneer, zeker. Boekarest is heel mooi. Het contrast met België is nog groter.’ In de zomervakantie rijdt ze met haar familie naar Roemenië. In Duitsland scheuren mensen nog aan hoge snelheden over moderne wegen. Hoe dichter ze bij haar geboortedorp komt hoe meer de wereld vertraagt. Ze maakt deze tijdreis elk jaar. Op het einde van de rit ligt er nog net geen zandweg. Geanina vertelt hoe mensen rustig staan te praten langs de weg en iedereen elkaar kent. Maar ook dat is snel aan het veranderen.
Gamze, Beatrice en Amina laten hun vreugde even achter aan de deur van het Terror House. Dit museum bevindt zich in het oude hoofdkwartier van de geheime dienst en vertelt over veertig jaar onderdrukking tijdens het communistisch regime. Het staat in fel contrast met het zonnige en gezellige Boedapest en toch lopen we een paar minuten later aangedaan door het museum. Ik krijg vragen over de rol van Hongarije tijdens de Tweede Wereldoorlog en kruisen op het mooie serviesgoed. Er is veel zo gelaten. Isolatiecellen in de kelders. De ondervragingskamer is nog steeds netjes ingericht: behangpapier, een tafeltje met een lampje en twee stoelen. ‘Stel je voor...’ mijmert Judith luidop, ‘Je wordt uitgenodigd voor een gesprek op het hoofdkwartier van de geheime dienst. Hier zit je dan.’ ‘Ja, ik zou je lang laten wachten’, zeg ik cynisch. ‘Voel je wat een dictatuur is? Het is onzekerheid. Je hebt alleen gehoord dat mensen soms niet meer thuiskomen. Als je dat voldoende doet, gaat het verhaal een eigen leven leiden. In dit simpele kamertje hangt gigantisch veel macht. ‘Je kan hier het Lucifer-effect van Philip Zimbardo op loslaten,’ zegt Anthe. ‘In situaties al dit komt het slechte in je boven.’ Opgestapelde blokken varkensvet symboliseren de quota die het regime aan Hongaarse boeren oplegde. Communistische knokploegen gingen het eten desnoods hardhandig halen. Op de foto’s aan de muur zie je veel armoede en geplunderde boerderijen. Tja, het klopt wel. Maar is dit museum goeie geschiedenis? Is dit een neutraal verhaal? Nu lijkt communisme alleen maar slecht. Ik leg uit dat de voedselbevoorrading van de stad op het spel stond. Het land veranderde van een agrarisch model naar een industrieel model. Dit kan niet zonder groeipijnen. Al die arbeiders in de steden hadden eten nodig. Wat er gebeurde is diep tragisch maar geen doelbewuste slechtheid, leg ik uit. De week was gevuld met dit soort momenten. Eén ding is zeker. Aan boord van dit vliegtuig liggen nieuwe ontdekkingsreizigers te slapen. Niels Sverlow, 14 juni 2018 |
Verhalen >