Nora heeft bijna dagelijks terugkerende dromen, waarin telkens dezelfde figuur voorkomt. Waar droomt ze over? Wat betekent het? Wie is de figuur die steeds terugkeert? Hoe heet hij/zij? Hoe ziet hij/zij eruit? Hebben haar dromen iets te maken met haar verdwijning? Hoe lang heeft ze deze dromen al? Bedenk een (droom)geschiedenis. Spelen deze (droom)gebeurtenissen een rol in de verdwijning van Nora? Creëer een geloofwaardig (droom)personage. Leef je in! Zoek informatie over dromen. Waarom dromen we? Wat is de functie van dromen? Zegt het iets over Nora’s echte leven? Denk ook aan de lessen geschiedenis over S. Freud. Doe iets met het symbolisme. Dit zal je helpen om een interessant en realistisch en mysterieus verhaal te creëren. Zoek in literatuur, films, series, theaterstukken etc … minstens drie voorbeelden van (opmerkelijke en geheimzinnige) droomfiguren, droom scenes. Interview mensen over hun dromen. Ga praten met slaap/droomspecialisten. Vraag hen naar de functie van dromen. Enkele zaken die geweten zijn… - Nora heeft met haar therapeut vaak over haar dromen gepraat. - Er gebeuren dingen in Nora’s leven waar ze eerst van gedroomd heeft. - Nora heeft vaak lucide dromen. - Ze heeft in lessen Gedragswetenschappen en Geschiedenis geleerd over S. Freud en Psychoanalyse |
06. droomfiguur
Subpages (1):
informatie-fiche